Margarete Petersen Tarot

XIX - Die Sonne

Hell - weißgewordener Klang -
singend erscheinst du auf der Nahtstelle zwischen Tag und Nacht.
Kosmische gelbhäutige Göttin,
weit entfernt
berührst du mit deinen Strahlen
das Geflecht in uns,
das nach dir benannt wird.
Pulsierender Organismus, beleuchtest die dunklen und die hellen Seiten der Welt - keine ist anziehender als die andere.
Siehst, was in der Ferne geschieht und im Inneren vor sich geht.
Modellierst die sichtbare Welt.
Getrenntes fügst du zusammen,
was du berührst,
verwandelt sich.

Mijn vertaling

Helder - witgeworden toon -
zingend verschijn je op de grens tussen dag en nacht.
Kosmische geelhuidige godin,
ver verwijderd
raak je met je stralen
de vlecht in ons
die naar jou benoemd is (vert. = zonnevlecht).
Pulserend organisme, belicht de donkere en heldere kanten van de wereld - geen van twee is aantrekkelijker dan de ander.
Je ziet wat er in de verte geschiedt en wat er binnenin gebeurt.
Je geeft de zichtbare wereld vorm.
Dat wat gescheiden is, voeg je samen,
wat je aanraakt,
wordt getransformeerd.